|
De Lawson 1879
Tot de geniale bouwers aan de Vélocipede behoort ook H. J. lawson.
Als we spreken over de jaren "Zeventig", dan zal ieder die enigszins met de geschiedenis van het
rijwiel op de hoogte is, beseffen, dat wij een tijdperk aanroeren dat nog gedeeltelijk tot het
tijdperk der houten karren behoort.
Harry Lawson had reeds in 1876 patent verworven op een safety, dus veiligheidswiel, dat met hand-
en voethefbomen, ook afzonderlijk, kon worden voortbewogen. Hij was toen 24 jaar .
Het patent werd uitgereikt, hoewel reeds in 1864 een dergelijk systeem aan een driewieler was
toegepast, welke de Rantoone was gedoopt en in Birmingham bij de Bordesley Works werd gefabriceerd.
Voorts is het niet onmogelijk, dat dit patent eigenlijk zijn compagnon Likeman toekwam.
Het patent No.3954, dat hem 3 jaar later, op 30 September 1879, werd uitgereikt, sloeg op de na-
volgende opzien-barende nieuwigheden : pedaalbeweging met kettingaandrijving,
stalen spaken in de wielen en
een rem op het achterwiel.
De kettingsafety van Lawson werd bekend als de "bicyclette", een benaming, die in Frankrijk in
zwang was gekomen voor ieder achterwiel-aandrijving rijwiel en wel als tegenstelling tot de hoge
"bicycle".
Maar, lopen we met opmerkzaamheid de geschiedenis van het rijwiel door, dan zien we daar de
vélocipède van E. Meyer, mecanicien te Parijs, welke op 5 November 1869 op de Tentoonstelling in de
Pré Catelan te Parijs met goud werd bekroond, 'n stalen machine met draadspaakwielen van gelijke
hoogte en een achterwiel aandrijving via een ketting. En dat in 1869 of eigenlijk 1868, want de
horlogemaker André Guilmet was er toen de eigenlijke geestelijke vader van.
Weinige jaren geleden is die machine nog eens geëxposeerd te Parijs en gaven de bladen er bijzonder
heden over. Toch zou ieder gewetensvol historicus de datum der uitvinding in twijfel moeten trekken,
gelet op de toepassing van onderdelen, die eerst in latere jaren werden uitgevonden.
|